www.bierenbroodspot.info
  • home
    • staf
  • overzicht werk
    • Wetgeving oorlogsgetroffenen 1940-1945 Inleiding >
      • I Beknibbeling bij de WUV vanaf 1992
      • II Medisch Juridisch Comite Oorlogsgetroffenen
      • III Petitie met verklaring van deskundigen.
      • IV Overzicht acties
      • V Chronologisch overzicht van activiteiten
      • VI Rapport Medisch Objectief Bewijs
      • VII Kritische Kanttekeningen
      • VIII Evaluatie M.O.B.
      • IX Vermogenskorting
      • X Verbeteringen wetgeving oorlogsgetroffenen
      • XI Peilberoep huisvrouw
      • XII Brieven over deze onderwerpen
    • Seksueel misbruik RK kerk >
      • dagvaarding Kort geding tegen Staat
      • summon (English)
      • VERJARING - strafbaarstelling mogelijk
      • persberichten en Cie Veiligheid en Justitie
    • kort geding seksueel geweld
    • kort geding tegen Kardinaal Simonis wegens discriminatie van homosexuelen >
      • Foto's Kort geding tegen Simonis
    • kort geding tegen Evangelische Hulp Aan Homofielen
    • procedures Fight for Life, Walter Kamp
    • kort geding Gemeente Asd parkeerproblematiek
    • acties parken buitenveldert
  • personalia en cv
    • design Bijster
  • nieuws
    • uitspraken

V.  Chronologisch overzicht van activiteiten.


Sinds 1978 zijn activiteiten tot verbeteringen ontplooid: structurele aanpak door besprekingen met beleidsambtenaren en tweede kamerleden, een actie met COC en Schorerstichting om homosexualiteit als vervolgingsgrond erkend te krijgen in 1986, vanaf begin tachtiger jaren met het Comité Verzet en Vervolging (artsen en advocaten) met name over de medische beoordeling . Clusters van problemen kon ik aan de Centrale Raad voorleggen, zodat dit opgelost werd zoals bijvoorbeeld het opdelen van psychische klachten in causale en niet-causale delen bij de aanvrager of bij de als vervolgden erkende ouders van 2e generatieslachtoffers, de dubbele AOW-korting na openstelling van de wet voor vrouwen etc.

Vanaf 1994 heeft zich een alarmerend patroon ontwikkeld rond het medisch bewijsrecht, waardoor WUV-aanspraken geminimaliseerd zijn.

Van de aanvang en ernst van de ziekten en/of gebreken wordt medisch bewijs verwacht in de vorm van oude originele artsenbrieven of patiëntenkaarten. Daarnaast bleek ondanks het zgn. "niet tornen aan de wetgeving" allerlei nieuw beleid ontwikkeld, dat leidde tot beperking van aanspraken.

Uit onvrede met deze medische beoordelingen, althans de beleidsmatige beperkingen van de geneeskundig adviseurs door de Raadskamer is in mei 1996 het Medisch Juridisch Comité Oorlogsgetroffenen MJCO opgericht door leden van het Comité Verzet en Vervolging uit de tachtiger jaren.

Velen van hen hadden hiervoor al in individuele zaken of in brieven o.a. aan de voorzitter van de PUR of via een voormalig Voorzitter tevergeefs aandacht gevraagd.
In november 1997 is een brief aan Minister Borst overhandigd met verzoek aan haar om te bemiddelen. Daartoe verklaarde zij zich bereid, doch er moest wel eerst (opnieuw) overleg plaatsvinden met de PUR.

In een brief aan Van Kemenade in december 1997 met een opsomming van voorbeelden van verschraling van de WUV is bepleit de “tegoeden” te gebruiken om de WUV ruimhartiger toe te passen.

Vanwege positieve elementen in de reactie van de PUR hierop vond overleg tussen van Gils, ter Heide, Loonstein, Maas en drie advocaten van het MJCO plaats bij de PUR op 30 januari 1998, op 23 maart 1998 gevolgd door een bespreking door dezelfde groep, uitgebreid met mevrouw drs. H. Dresden, voorzitter van de Raadskamer WUV en Prof. Dr. D.J. de Levita als vertegenwoordiger van de artsen van het MJCO. Op 25 maart 1998 zou de bespreking tussen PUR, MJCO en Minister Borst plaatsvinden. Deze bespreking is door de Minister afgezegd.
Om Minister Borst de al in allerlei brieven vanaf 1995 beschreven problematiek over het medisch objectief bewijs uit te leggen, werden uit 40 dossiers 15 voorbeelden met concrete dossierstukken gekozen.

De PUR liet begin juni 1998 weten deze kwestie kritisch te zullen volgen en te evalueren. Voorts werd bericht, dat de PUR de verlaging van de vermogenskorting opnieuw bij de Minister zou aankaarten. De Minister wees dit laatste af.
Tijdens een symposium op 8 oktober 1998 heb ik een panel, waarin mevrouw Blankert namens VWS zitting had, uitgelegd, dat met name de WUV een veel ruimhartiger toepassing bedoelde en mogelijk maakte. Zonder of met kleine wetswijzigingen kon veel onrecht verholpen worden.

Namens enige tientallen cliënten is daar toen een kort geding aangekondigd ter verlaging of afschaffing van de vermogenskorting.
Op 2 november 1998 zou een bespreking tussen Minister Borst, Prof. Dr D.J. de Levita, Prof. dr. A. van Dantzig en mijzelf plaatsvinden, die ik miste, omdat VWS mij haar verhuizing niet gemeld had.

In de daarop volgende bespreking met mevrouw T. Blankert op 13 november 1998 kwam met name het medisch bewijs en de vermogenskorting aan de orde. Op 16 november 1998 werd bevestigd, dat de vermogenskorting verlaagd zou worden.
Naar aanleiding van mijn opmerking op het symposium, verzocht zij mij de bedoelde verbeteringen te beschrijven. De hierover geschreven nota, die over het medisch bewijs en de nota van drie psychiaters van het MJCO zouden aan de zojuist geïnstalleerde Commissie Van Galen voorgelegd worden.


De regering nam slechts een deel van de adviezen over.

In april 1999 bracht de Cie Van Galen gelukkig niet alleen advies uit over procedurele vereenvoudigingen.

De Commissie trad buiten de voor haar bepaalde taak met aanbevelingen over allerlei verbeteringen in de wetgeving.

Al in 1995, doch vanaf juni 1998 is stelselmatig op vele manieren aandacht voor de problematiek over het medisch objectief bewijs bij de PUR gevraagd (de directeur, secretaris, verzoeken in individuele zaken om dit aan de Raadskamer te kunnen uitleggen etc.).
Aan de Minister zijn vele brieven geschreven over de gewenste, doch afgezegde bespreking.

Vanaf juli 1999 is om adhesie voor een verklaring van het MJCO gevraagd aan medische en juridische specialisten, alsmede aan organisaties op het gebied van deze wetgeving.
Naast de 10 leden van het MJCO hebben 132 personen en 38 organisaties de verklaring medeondertekend.

Vlak nadat het eerste contact met de pers hierover was gelegd, werd het MJCO door de medische dienst van de PUR uitgenodigd voor een bespreking van de nota Kritische Kanttekeningen van drie van haar leden op 1 december 1999. Het lijkt niet gelukt de artsen te overtuigen van het (verzekerings-)geneeskundig ongewenste juridische primaat bij de medische beoordeling. 

Op 9 december 1999 is een brief van de PUR over de evaluatie van het medisch objectief bewijs ontvangen. Uit een onderzoek zou blijken, dat steeds uitgegaan wordt van "aannemelijkheid": in 6% van de gevallen (11 van de 180) is op basis van aannemelijkheid een eerder peiljaar dan het jaar van aanvraag vastgesteld. Alleen al daaruit blijkt, dat oneigenlijke beleidscriteria worden gehanteerd.

De WUV is een vrij onbekende wet. Pas na een jarenlange lijdensweg met teruglopende inkomsten komen de meesten via maatschappelijk werk bij de PUR. Zij krijgen dan de minimumgrondslag. Bijna niemand dient in het jaar van invalidering een aanvraag in. Desniettemin wordt van meer dan 80% van de aanvragers gesteld, dat zij invalideerden in het jaar van aanvraag.

Het in december 1999 afgeronde evaluatieonderzoek van de PUR toont de juistheid van de kritiek aan. De Raadskamer is niet te bewegen tot een bespreking van deze materie.

Zodra het gepunnik aan deze website is voltooid zal ondergetekende de door de Minister op een kier gezette deur bestormen voor de realisatie van de voltooiing van de perfectionering.

Het MJCO maakt zich sterk om een commissie benoemd te krijgen, die afgewezen gevallen nader zal bestuderen. Daaraan zouden bij toerbeurt tenminste twee van haar leden moeten deelnemen. Voorts zal het nodige ondernomen worden om de wet heropend te krijgen voor de tweede generatie vervolgingsslachtoffers.

A.Bierenbroodspot

  
Powered by Create your own unique website with customizable templates.