www.bierenbroodspot.info
  • home
    • staf
  • overzicht werk
    • Wetgeving oorlogsgetroffenen 1940-1945 Inleiding >
      • I Beknibbeling bij de WUV vanaf 1992
      • II Medisch Juridisch Comite Oorlogsgetroffenen
      • III Petitie met verklaring van deskundigen.
      • IV Overzicht acties
      • V Chronologisch overzicht van activiteiten
      • VI Rapport Medisch Objectief Bewijs
      • VII Kritische Kanttekeningen
      • VIII Evaluatie M.O.B.
      • IX Vermogenskorting
      • X Verbeteringen wetgeving oorlogsgetroffenen
      • XI Peilberoep huisvrouw
      • XII Brieven over deze onderwerpen
    • Seksueel misbruik RK kerk >
      • dagvaarding Kort geding tegen Staat
      • summon (English)
      • VERJARING - strafbaarstelling mogelijk
      • persberichten en Cie Veiligheid en Justitie
    • kort geding seksueel geweld
    • kort geding tegen Kardinaal Simonis wegens discriminatie van homosexuelen >
      • Foto's Kort geding tegen Simonis
    • kort geding tegen Evangelische Hulp Aan Homofielen
    • procedures Fight for Life, Walter Kamp
    • kort geding Gemeente Asd parkeerproblematiek
    • acties parken buitenveldert
  • personalia en cv
    • design Bijster
  • nieuws
    • uitspraken

IV.   OVERZICHT ACTIES.

1.  Medische beoordeling. Drie artsen van het Medisch Juridisch Comité Oorlogsgetroffenen, MJCO, Prof. Dr M. Richartz, Dr D.J. de Levita en Dr Th.K. de Graaf hebben kritische kanttekeningen geplaatst bij de gang van zaken bij deze wetgeving, met name de juridisering van het medisch vakgebied (Kritische Kanttekeningen met betrekking tot het functioneren van de Pensioen- en Uitkeringsraad, PUR en van de Centrale Raad van Beroep, CRvB).

In de nota Medisch Objectief Bewijs, maart 1998 heb ik uitgelegd welke bewijsregels worden gehanteerd bij het bewijs van aanvang en ernst van causaal erkende ziekten (causaal betekent dat ze door of in verband met de vervolging zijn ontstaan).

Originele oude artsenbrieven en patiëntenkaarten spelen daarbij een veel te cruciale rol. Door tijdsverloop, gebrek aan (middelen voor) specialistische behandeling, de privacywetgeving met beperkte bewaartermijn etc. zijn deze stukken veelal niet (meer) aanwezig.
Wanneer oude medische gegevens wel nog voor handen zijn, worden zij afgedaan met stellingen, dat het slechts om een tijdelijke inzinking in het verleden ging, dat geen consistent beeld van ziekte sindsdien bestaat, dat de klachten volgens deze stukken niet het niveau van een ziekte in de zin van de wet inhouden of dat de stukken geen bewijs van invalidering als bedoeld in art. 7 lid 1a weergeven.

Als gevolg daarvan worden WUV-aanspraken geminimaliseerd of geheel afgewezen. Wanneer de aanvang van de invalidering door een causale ziekte (peiljaar) wordt gelegd op een tijdstip, dat men gestopt is met werken, wordt het arbeidsverleden (peilberoep) niet als maatstaf voor de uitkering genomen. Met de WUV is echter juist bedoeld om inkomstenderving door de vervolging te beperken.

Omdat het om zo'n bijzondere groep oorlogsslachtoffers gaat, heeft de wetgever de grootst mogelijke souplesse bepleit bij de beoordeling of verband tussen ziekte en vervolging bestaat. Men heeft er echter weinig aan als de aanwezige ziekten wel causaal, doch niet invaliderend geoordeeld worden wegens het ontbreken van een artsenbrief, waarin dat in de termen van de wet wordt vermeld. Vergeten wordt, dat de oude artsenbrief doorgaans de weergave is van wat de patiënt destijds verteld heeft. Waarom zou een verklaring van een werkgever of collega over bijvoorbeeld huilbuien op het werk geen enkel bewijs opleveren en de notitie daarover op de patiëntenkaart wel. De arts kan het pas later gehoord hebben zonder daarvan zelf getuige geweest te zijn.

De omgekeerde bewijslast ten aanzien van causaliteit wordt zo uitgehold door juridisering met een opsplitsing naar vaststelling van feiten. Dit laatste is specifiek de taak van een verzekeringsarts, die feiten naar medisch inzicht interpreteert.

In het door de geneeskundig adviseurs te voeren beleid zou de feitenvaststelling als onderdeel van de (hetero) anamnese meegewogen moeten worden.

Bij de medische beoordeling zou de diagnose naar huidige inzichten en ervaringen van de medische wetenschap over aanvang en ernst centraal moeten staan.

Bij het huidige beleid wordt zelden aan de geneeskundig adviseur gevraagd of sprake is van eerdere aanvang van de ziekten/gebreken (peiljaar). Indien geen originele oude gegevens aanwezig zijn, geeft de g.a. niet (of beperkt) zijn visie daarop als een aanbeveling over aannemelijkheid.

Veelal zonder eigen medisch oordeel wordt de bepaling van het peiljaar als een beleidsmatige kwestie naar de Raadskamer/secretaris verwezen.

Uit een eigen evaluatieonderzoek, september 1999 blijkt weinig van veranderingen ondanks de recente nadruk op “aannemelijkheid” als criterium. Het leveren van bewijs van een eerder peiljaar is monnikenwerk geworden.

2.  Tweede generatie. In juli 1994 is de WUV (uit 1973) gesloten voor na 1945 geboren personen met psychopathologie voornamelijk tengevolge van de opvoeding door vervolgde ouders.
De (geneeskundig adviseurs van de) PUR onderschrijven de ernst van de ziektes/gebreken bij deze mensen.

Niet alleen werden aan de mogelijkheid tot gelijkstelling voor de wet zware eisen gesteld (zie med. obj. bewijs). De groep zigeuners (Sinti en Roma) is niet op de hoogte gesteld van de gelijkstellingsmogelijkheid en de afschaffing daarvan.

Het MJCO maakt zich sterk voor herstel van de WUV voor de tweede generatie oorlogsgetroffenen middels haar door bijna 200 deskundigen en organisaties ondertekende verklaring.

Van regeringszijde is nu erkend, dat de vervolgden na de bevrijding niet of nauwelijks zijn opgevangen en dat de bejegening koel en zakelijk was.

Dan hoort ook verantwoordelijkheid genomen te worden voor het onvermogen van deze vervolgden om hun kinderen op te voeden.


3.  Vermogenskorting. Na aankondiging van een kort geding en besprekingen met VWS is de vermogenskorting van 6% naar 5% in 1999, naar 4,5% in 2000 en 4% in 2001 verlaagd. Argumenten tot verdere verlaging, cq afschaffing zijn aan VWS en parlementsleden in een nota vermogenskorting, juni 1999 voorgelegd. Zonder de bij iedere andere wetgeving aangehouden individualisering wordt het vermogen van gehuwden/ samenwonenden samen in mindering gebracht op de WUV/WUBO-uitkering.

Tot 1999 heette een overwaarde van fl. 20.000,- (fl. 30.000,- in 2000) bij de eigen woning in bewoonde staat al vermogen, dat tot korting op de uitkering leidt.
4.  Herstel NMIK.

Tot 1992 kende de WUV in art. 21B een onkostenvergoeding voor vervolgden met ziekten en gebreken door de vervolging, die desondanks bleven werken of om andere redenen geen uitkering kregen uitbetaald. Deze regeling is vervallen, terwijl dit wel geregeld is in de wet voor burgeroorlogsslachtoffers (WUBO). Vervolgden moeten nu een beroep op de WUBO doen om hiervoor in aanmerking te komen. Andere aanspraken uit de WUV vervallen dan. Het gaat om zo'n driehonderd gulden per maand, waarmee extra kosten door invalidering gedekt worden.  

De regeling van art. 21B zou in ere hersteld moeten worden. 

5.  Andere verbeteringen wetgeving.

Op verzoek van VWS zijn in een nota verbeteringen, november 1998 voorbeelden gegeven van verbeteringen zonder of met geringe aanpassing van de wet.


Nadat aanvankelijk maar een beperkt deel van de adviezen van de Commissie Van Galen in deze sfeer door de regering overgenomen waren, zijn in tweede instantie nog enige verbeteringen aanvaard. Het wachten is op gezwinde wetswijziging en meer verbeteringen.

6.  Peilberoep huisvrouw.

In strijd met de wet zijn sinds kort de minimumaanspraken voor vrouwen op een periodieke uitkering uitgehold. Deze aanspraken kwamen in 1992 in de wet ter realisatie van de gelijkberechtiging van de vrouw. Dit uitgangspunt lijkt recent verlaten. Niet het verlies aan verdiencapaciteit zoals bij mannen, doch hun ongeschiktheid tot het verrichten van bepaalde huishoudelijke taken is maatstaf geworden.

De PUR heeft zich destijds ingezet voor gelijkberechtiging volgens haar brief d.d. 6.10.1989: “De WUV-uitkering kent namelijk geen ander oogmerk dan de compensatie voor de aantasting van het arbeidsvermogen.” Dit om “nadeel” te voorkomen voor vrouwen die “in verband met huwelijk en/of de verzorging van jonge kinderen” niet werken.

Een nota en actie is in voorbereiding.

  
Powered by Create your own unique website with customizable templates.